Ministerieel Besluit van 03 maart 2015

gepubliceerd op 20 april 2015

Ministerieel besluit tot uitvoering van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 met betrekking tot de fokkerij van honden

Vlaamse overheid

Landbouw en Visserij

3 maart 2015. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 met betrekking tot de fokkerij van honden

De Vlaamse Minister van Omgeving, Natuur en Landbouw,

Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 40, 1°, g), en 2° ;

Gelet op het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010, artikel 2/1, artikel 11, § 3, achtste lid, artikel 12, § 1, tweede lid, en § 3, tweede lid, artikel 13, § 4, derde lid, artikel 14, § 1, tweede lid, artikel 28, derde lid, en artikel 34, § 2, tweede lid, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 maart 2014;

Gelet op advies 56.853/3 van de Raad van State, gegeven op 23 december 2014 en advies 57.025/3 van de Raad van State, gegeven op 19 februari 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,

Besluit:

Art. 1. In dit besluit wordt verstaan onder een erkende vereniging of organisatie: een vereniging of organisatie van fokkers van honden, erkend ter uitvoering van artikel 3, eerste of vierde lid, van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010.

Art. 2. De lijst van de rassen van honden waarvoor de genetische identiteit in het gedrang is, vermeld in artikel 2/1 van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010, is opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 3. Met toepassing van artikel 11, § 3, achtste lid, van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 moet een erkende vereniging of organisatie van fokkers van honden die behoren tot een ras dat is opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 2 van dit besluit, ten minste de volgende gegevens bijhouden in een centrale databank:

  1. de naam;
  2. het identificatienummer van het dier;
  3. de geboortedatum van het dier;
  4. het identificatienummer van de ouders van het dier;
  5. het ras en de variëteit van het dier;
  6. de kenmerken van het dier;
  7. het resultaat van de onderzoeken, vermeld in artikel 5.

De gegevens, vermeld in het eerste lid, 2°, 3° en 5°, moeten worden vermeld zoals ze zijn opgenomen op het paspoort van het dier, afgeleverd in overeenstemming met het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende de identificatie en registratie van honden.

Art. 4. Met toepassing van artikel 13, § 4, derde lid, van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 moet de genetische identiteit worden bepaald van alle mannelijke en vrouwelijke fokdieren die behoren tot een ras dat is opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 2 van dit besluit.

Art. 5. Met toepassing van artikel 12, § 1, tweede lid, van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 moeten de mannelijke en vrouwelijke dieren die behoren tot een ras dat is opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 2 van dit besluit, en die voor de fokkerij geselecteerd zijn, onderworpen worden aan een onderzoek om de aanwezigheid van erfelijke aandoeningen vast te stellen.

De lijst van erfelijke aandoeningen waarvoor een onderzoek moet worden uitgevoerd, is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

Overeenkomstig artikel 12, § 1, tweede lid, tweede zin, van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 is de voor dat ras erkende vereniging of organisatie van fokkers belast met de uitvoering van het onderzoek en met de registratie van het resultaat van het onderzoek bij het betreffende dier. De door haar gekozen onderzoeksmethode moet de erfelijke aandoening effectief kunnen opsporen. Het geregistreerde resultaat moet op elk moment door de fokker of de eigenaar van het dier geraadpleegd kunnen worden.

Art. 6. Met toepassing van artikel 12, § 3, tweede lid, van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 moet de voor dat ras erkende vereniging of organisatie de onderzoeksresultaten, vermeld in artikel 5, verwerken tot informatie die de fokkers toelaat paringscombinaties te beoordelen op het al dan niet voorkomen van de erfelijke aandoeningen, opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 5, tweede lid, van dit besluit.

Art. 7. Ter uitvoering van artikel 14, § 1, tweede lid, van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 zijn alle mannelijke en vrouwelijke dieren die behoren tot een ras dat is opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 2 van dit besluit, waarvoor het resultaat van het onderzoek naar de genetische identiteit en de erfelijke aandoeningen geregistreerd is bij een voor dat ras erkende vereniging of organisatie, toegelaten tot de voortplanting.

Art. 8. Ter uitvoering van artikel 28, derde lid, van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 moeten voor de rassen die zijn opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 2 van dit besluit, de volgende gegevens worden vermeld op het stamboekcertificaat:

  1. als titel: Stamboekcertificaat;
  2. als ondertitel: in overeenstemming met het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010;
  3. de naam van de erkende vereniging of organisatie die het certificaat heeft afgegeven;
  4. de naam van het stamboek;
  5. het ras;
  6. het geslacht;
  7. het volgnummer in het stamboek;
  8. de datum van afgifte van het certificaat;
  9. de identificatiemethode;
  10. het identificatienummer;
  11. de geboortedatum;
  12. de naam en het adres van de fokker;
  13. de naam en het adres van de eigenaar;
  14. de afstamming, telkens met vermelding van de naam en het volgnummer in het stamboek van:
    • a) vader;
    • b) vaders vader;
    • c) vaders moeder;
    • d) moeder;
    • e) moeders vader;
    • f) moeders moeder;
  15. in het geval van een drachtige teef, het identificatienummer van de reu en de datum van dekking door deze reu of inseminatie met zijn sperma;
  16. onder welke voorwaarden de resultaten van de onderzoeken, vermeld in artikel 5, ter beschikking kunnen worden gesteld;
  17. de naam en de titel van de ondertekenaar, de datum en plaats van afgifte van het certificaat en de handtekening van de door de erkende vereniging of organisatie die het certificaat afgeeft, gemachtigde persoon.

Art. 9. Ter uitvoering van artikel 34, § 2, tweede lid, van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 moeten op het dekcertificaat ten minste de volgende gegevens worden vermeld:

  1. als titel: Dekcertificaat;
  2. als ondertitel: in overeenstemming met het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010;
  3. met betrekking tot de reu:
    • a) het identificatienummer;
    • b) de naam en het adres van de houder van de reu;
    • c) de naam van de erkende vereniging of organisatie die de reu tot de voortplanting heeft toegelaten;
  4. met betrekking tot de gedekte teef:
    • a) het identificatienummer van de teef;
    • b) de naam en het adres van de houder van de teef;
    • c) de naam van de erkende vereniging of organisatie waarbij de teef is ingeschreven of geregistreerd;
  5. met betrekking tot de aflevering van het dekcertificaat:
    • a) de datum van de opmaak van het dekcertificaat;
    • b) de vermelding `voor waar en echt verklaard' gevolgd door de handtekening van de houder van de reu;
    • c) de vermelding `voor waar en echt verklaard' gevolgd door de handtekening van de houder van de teef.

De gegevens, vermeld in het eerste lid, 3°, a) en b), en 4°, a) en b), moeten worden vermeld zoals ze zijn opgenomen op het paspoort van de hond, afgeleverd in overeenstemming met het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende de identificatie en registratie van honden, op de datum van de dekking.

Brussel, 3 maart 2015.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw,
Joke Schauvliege

Bijlage 1. Lijst van de rassen van honden waarvoor de genetische diversiteit in het gedrang is, vermeld in artikel 2

  1. Australische herder
  2. Belgisch griffonnetje
  3. bichon frisé
  4. bordercollie
  5. boxer
  6. Brussels griffonnetje
  7. cavalier King Charles spaniel
  8. golden retriever
  9. Groenendaelse herder
  10. Ierse setter
  11. klein Brabandertje
  12. labrador retriever
  13. Laekense herder
  14. Mechelse herder
  15. nachtvlinderhondje (variëteit phalène)
  16. rottweiler
  17. schipperke
  18. sint-Hubertus
  19. Tervuurse herder
  20. Vlaamse koehond
  21. vlinderhondje (variëteit papillon)

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 3 maart 2015 tot uitvoering van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 met betrekking tot de fokkerij van honden. Brussel, 3 maart 2015.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw,
Joke Schauvliege

Bijlage 2. Lijst van de erfelijke aandoeningen waarvoor een onderzoek moet worden uitgevoerd, vermeld in artikel 5, tweede lid Bij de volgende rassen moet de aanwezigheid van de vermelde erfelijke gebreken worden onderzocht.

  1. Australische herder:
    • a) cataract
    • b) epilepsie
    • c) heupdysplasie
    • d) multidrugresistance (MDR1)
  2. Belgisch griffonnetje:
    • a) chiari-like malformation en syringomyelie
    • b) epilepsie
    • c) heupdysplasie
    • d) patella luxatie
  3. bichon frisé:
    • a) epilepsie
    • b) heupdysplasie
    • c) patella luxatie
  4. bordercollie:
    • a) collie eye anomalie
    • b) heupdysplasie
  5. boxer:
    • a) arrhytmogenic right ventrical cardiomyopathy (ARVC)
    • b) degeneratieve myelopathie
    • c) subaortastenose
  6. Brussels griffonnetje:
    • a) chiari-like malformation en syringomyelie
    • b) epilepsie
    • c) heupdysplasie
    • d) patella luxatie
  7. cavalier King Charles spaniel:
    • a) chiari-like malformation en syringomyelie
    • b) epilepsie
    • c) mitral valve disease (MVD)
  8. golden retriever:
    • a) cataract
    • b) elleboogdysplasie
    • c) epilepsie
    • d) heupdysplasie
  9. Groenendaelse herder:
    • a) epilepsie
    • b) heupdysplasie
  10. Ierse setter:
    • a) cardiomyopathie
    • b) epilepsie
    • c) rod-cone dystrofie 1/progressieve retina atropie
    • d) rod-cone dystrofie 4
  11. klein Brabandertje:
    • a) chiari-like malformation en syringomelie
    • b) epilepsie
    • c) heupdysplasie
    • d) patella luxatie
  12. labrador retriever:
    • a) elleboogdysplasie
    • b) epilepsie
    • c) heupdysplasie
    • d) progressieve rod-conedegeneratie
  13. Laekense herder:
    • a) elleboogdysplasie
    • b) epilepsie
    • c) heupdysplasie
  14. Mechelse herder:
    • a) elleboogdysplasie
    • b) epilepsie
    • c) heupdysplasie
  15. nachtvlinderhondje (variëteit phalène):
    • a) epilepsie
    • b) mitral valve disease (MVD)
    • c) patella luxatie
    • d) progressieve retina atrofie (GPRA)
  16. rottweiler:
    • a) dilated cardiomyopathie
    • b) elleboogdysplasie
    • c) heupdysplasie
    • d) osteochondritis dissecans (OCD)
  17. schipperke:
    • a) epilepsie
    • b) Legg-Calvé-Perthe's disease (LPD)
    • c) progressieve retina atrofie (PRA)
  18. sint-Hubertus:
    • a) aortastenose
    • b) heupdysplasie
  19. Tervuurse herder:
    • a) elleboogdysplasie
    • b) epilepsie
    • c) heupdysplasie
  20. Vlaamse koehond:
    • a) elleboogdysplasie - OCD
    • b) epilepsie
    • c) heupdysplasie
    • d) subaortastenose
  21. vlinderhondje (variëteit papillon):
    • a) epilepsie
    • b) mitral valve disease
    • c) patella luxatie
    • d) progressieve retina atrofie (GPRA)

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 3 maart 2015 tot uitvoering van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 met betrekking tot de fokkerij van honden. Brussel, 3 maart 2015.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw,
Joke Schauvliege